RENESSE - Op 7 maart 2019 gaat mijn pieper. Wandelaars in nood, Verklikkerplaat. Een verraderlijke plek: wie verrast wordt door het snel opkomende water, komt die zandbank niet zelf meer af. Ik kijk naar buiten en zie hoe hard het waait. Bij het aantrekken van mijn pak krijg ik kippenvel. Dan hoor ik dat het gaat om drie volwassenen, één kind en drie honden…
De tractor brengt onze boot naar de trailerhelling aan de Brouwersdam. De tien minuten van het boothuis naar de zee lijken een eeuwigheid te duren. We zijn met z’n drieën: één schipper en twee redders. Extra mensen aan boord is met deze golfslag onverantwoord. Onderweg checken we onze pakken en trekken we routinematig elkaars ritsen even extra dicht. “Eerst dat kind,” zeg ik. Mijn collega knikt: “jij springt als eerste.”
Aan de Blokkendam zien we pas écht hoe hoog het water staat. Door springtij is de zee ruim een meter hoger dan normaal. De tocht naar de Verklikkerplaat duurt zo’n twaalf minuten. De golven slaan continu over ons heen, maar mijn pak beschermt me.
Er drijven spullen in het water. Een tas, een sjaal. Dan zien we een man, een jongen nog. Met moeite houdt hij zijn kleine zusje vast, ze is bewusteloos en onder water – een beeld dat ik nooit zal vergeten. “Springen!” roept de schipper en ik lig al in het water. Het meisje is slap in mijn armen. Dankzij de drijfkracht van mijn pak kan ik haar vanuit het water aan de schipper geven, die meteen begint met reanimeren. Als ook de jongen aan boord is, neem ik de reanimatie van het meisje over en varen we naar het strand. Daar zijn onze collega’s inmiddels ook ter plekke en zij pakken de slachtoffers over. Wij draaien om en worden vanaf de wal naar een jonge vrouw en haar honden geleid. We helpen eerst haar aan boord, dan twee honden die vermoeid het hoofd boven water proberen te houden. De derde hond ligt levenloos in het water. Ook hij gaat mee.
De vrouw en haar honden zijn in een mum van tijd aan wal gebracht. Op het strand roepen omstanders ‘er is nog één vrouw!’ Ditmaal duurt de zoektocht iets langer, ook al zoekt de helikopter inmiddels mee. Het gevoel bekruipt me dat deze vrouw haar hand niet meer naar ons zal opsteken. Dan hoor ik in mijn oor: “Kom maar onder de helikopter.” Samen trekken we – zo blijkt later – de moeder van de twee kinderen uit het water. Zij is ook buiten bewustzijn, het ziet er niet goed uit. Aan boord starten we wederom direct de reanimatie en varen terug naar het strand.
Daar nemen brandweer- en ambulancepersoneel de reanimatie van ons over en brengen de slachtoffers onmiddellijk naar ziekenhuizen in de buurt. Tijd voor ons om terug te keren naar het station, waar onze collega’s ons opvangen voor de debriefing. De actie is voorbij. Het is fijn om mijn verhaal kwijt te kunnen, maar ik kan niet wachten om thuis mijn eigen vrouw en kinderen vast te houden.
Terug naar de Verklikkerplaat
Een maand later zijn we met een oefening terug op de Verklikkerplaat en lopen we de actie nog een keer door. Dan besef ik pas hoe alle routines erin zitten, hoe ik in zo’n situatie op mijn collega’s kan vertrouwen en nooit hoef na te denken over mijn materiaal. Dat scheelt kostbare tijd. Met een paar minuten vertraging was deze actie heel anders afgelopen. Ik denk aan de mensen en dieren die we hebben gered. Maar ook aan de moeder van de kinderen die het niet haalde. Hadden we dingen anders moeten doen? Nee. Zo moest het. Ook al kun je zo’n actie niet oefenen, hier ben je voor getraind. Iedereen is tot het uiterste gegaan. En dat kon ook, want alles wat we nodig hadden was er: de training, de mensen, het materiaal.
Bron: KNRM.nl
Steun de KNRM via: